Van uitstellen naar aanpakken
Je moet eigenlijk iets doen, en je doet het niet. Je schuift het vooruit.
Je spreekt jezelf streng toe, maar je doet het nog steeds niet. Weer uitstel.
Uiteindelijk doe je het, maar dan moet het op een holletje, of minder zorgvuldig dan je had gewild, omdat de tijd om het goed te doen eigenlijk is verstreken. En je neemt je voor het de volgende keer écht anders te doen. Serieus! Je voelt je – min of meer – een soort slappeling, omdat je zo weinig zelfdiscipline hebt om gewoon te doen wat je moet doen. Want je weet prima wanneer je had moeten ‘bewegen’, in actie had moeten komen, en je deed het niet. Stom natuurlijk. Waarom deed je het niet gewoon toen je er nog ruim de tijd voor had? Dan had je je niet zo hoeven haasten. Dan was de kwaliteit beter geweest. Dan had je je nu niet zo slecht gevoeld.
De volgende keer, ja echt, de volgende keer ….. doe je het precies zo weer.
Herken je dit? Hoera! Want dan is er hoop om het die/een volgende keer wél anders te doen.
Mijn stappenplan:
Stap 1:
Uitstelgedrag betekent dat je, op onbewust niveau, van binnen, maar zonder een bewuste keuze te hebben gemaakt, aan iets anders voorrang geeft boven dat wat je moet doen. Dus is de eerste stap: benoem uitdrukkelijk wat je (eigenlijk) van jezelf moet. Bijvoorbeeld: “ik moet die mail beantwoorden.”
Stap 2:
Nu gaan we dit moeten vervangen door willen: “ik wil antwoord geven op die mail.” Is de zin dan nog steeds waar?
Stap 3A:
Als het antwoord “nee” is, omdat je helemaal geen zin hebt om die mail te beantwoorden, dan voel je wel wat de reden is van je uitstelgedrag. Er is innerlijk verzet. Natuurlijk vraagt dat door-denken: “Wat weerhoudt mij om die mail te beantwoorden?” Misschien heb je nog niet genoeg informatie om die mail te beantwoorden, maar wil je niet naar de collega die je inhoudelijk nodig hebt, omdat … ? Als dat – of zoiets – aan de hand is, heb je inmiddels al een volgend inzicht gekregen waarom je er niet aan wil beginnen. Je onbewuste keuze is om een voor jou vervelende of pijnlijke situatie te vermijden. Vluchtgedrag, zou je kunnen zeggen. Met een goede reden, natuurlijk. Ga door naar stap 4A.
Stap 3B:
Als het antwoord op vraag 2 “ja” is, dan past de vraag: Wil je écht, intrinsiek, die mail gaan beantwoorden? Of wil je het, omdat je de consequentie ervan wil, of de consequentie van het niet-doen niet wil? Dat zijn allemaal verschillende soorten ‘willens’!
Als je het intrinsiek, inhoudelijk echt wil, als dat je keuze is, wordt de vraag: Wat weerhoudt mij dan om het te doen? Meestal blijkt dan een soort van praktisch bezwaar: “ik moet er echt even rustig voor zitten, en daar heb ik nu geen tijd voor, omdat ik eerst andere dingen moet doen die meer prioriteit hebben.”
Als dit – of iets soortgelijks – de reden is om (nog) niet te doen wat je wel wil (en moet) doen, dan zie je vast wel dat deze reden niet echt hout snijdt zolang je aan het ‘lummelen’ bent in plaats van die belangrijkere of urgentere zaken te doen. Keer dan terug naar vraag stap 2: klopt het dat je het écht wil?
En als je wel daadwerkelijk met dat andere, urgentere, bezig bent, dan ben je gewoon hard aan het werk, en helemaal niet aan het uitstellen. Dan heb je het druk. Dat is wat anders.
Door naar stap 4B.
Stap 4A:
Vermijdingsgedrag of vluchtgedrag, dat wijst erop dat je een angst voor iets hebt. Of angst – voor een confrontatie, met een ander of met jezelf – écht een goede reden is, staat nog te bezien: angst heet niet voor niets een slechte raadgever te zijn. De mens lijdt het meest door het lijden dat hij vreest, maar dat nooit op zal dagen, zo dichtte Nicolaas Beets al.
Nu heeft angst een groot nadeel: het wordt altijd (!) groter en sterker naarmate je er langer voor wegloopt. Hoe langer je iets uitstelt, des te moeilijker wordt het om alsnog te doen. Meestal niet in objectieve zin, maar zeker in je eigen gedachten, naar je eigen gevoel. De drempel van angst wordt vanzelf een enorme, onoverkomelijke berg.
De remedie kan dus niet anders zijn dan je angst onder ogen te zien, door deze ‘hardop’ te benoemen. Door het helemaal uit te spreken, of op te schrijven, er woorden aan te geven. En zie: dan is daar de magie: dóór het te benoemen zal de angst zelf kleiner worden. Dus breng zo precies mogelijk je angst in kaart, net zolang tot je kan onderzoeken wat nodig is om deze aan te pakken en de acties uit te voeren om de bestaande situatie te veranderen. Als je daar bent, heb je gedaan wat je eerder had uitgesteld!
De angst zelf belemmert echter elke creativiteit van denken, als een betonnen muur waar je tegenaan loopt. Het erover praten – dat kan ook in/met jezelf zijn, als je er maar hele zinnen van maakt! – geeft weer de ruimte, opent de deur, voor andere oplossingen. Deze stap kan je gemakkelijker zetten als je jezelf afvraagt: Hoe lang nog zal ik mijn leven laten leiden door wat ik vrees?
Het antwoord is jouw keuze, jouw beslissing. Verder naar stap 5!
Stap 4B:
Drukdrukdruk, te veel te doen in te weinig tijd, allemaal leuk, of helemaal niet leuk, maar wel allemaal nodig? Ook nu is er een vraag te beantwoorden: wat kies je?
We hebben allemaal 7 dagen in een week en 24 uur per dag. Niemand uitgezonderd, dus dat geldt ook voor jou. Het is aan ieder mens zelf om te bepalen waarmee je die tijd wil vullen. Elk mens is als het ware ‘veroordeeld’ om steeds die keuze te maken, om zich te verhouden tot de bestaande situatie: wat doe je met de tijd die je gegeven is? Dat kan je groots en filosofisch benaderen en ook heel klein en praktisch, of iets ertussenin. Achteraf blijkt vaak dat de optelsom van alle gemaakte keuzes een groot, samenhangend beeld laat zien: ben je een gedreven doener, ga je voor geld en status, of juist voor het familiegeluk, de persoonlijke aandacht, de natuur en de planeet, ben je een stille denker of juist zichtbaar en aanwezig?
Als je vooraf kiest wie je wil zijn, kan je gemakkelijker per keer bepalen waaraan je je tijd wil besteden.
Stap 5:
Nu zijn we, vanuit beide antwoorden op stap 2, daar waar het eigenlijk om gaat: je neemt steeds hoe dan ook een beslissing. Ook als je aarzelt en je je beslissing uitstelt. Het bestaat eenvoudigweg niet dat je niet beslist. Want: uitstellen is niet-beslissen en dat is óók beslissen. Alleen heeft kiezen om niet te beslissen een ander gevolg dan kiezen om wel te beslissen.
Uitstellen is beslissen om iets nog niet te doen. Met een bijbehorende consequentie.
Niet-(langer-)uitstellen is beslissen om iets te doen (of: beslissen om iets niet te doen). Met een andere bijbehorende consequentie.
Keuzes en consequenties:
We kunnen niet altijd de consequenties helemaal overzien. Maar sommige consequenties kan je vooraf heel goed voorspellen, zoals het gevoel van onvrede dat het gevolg is van het uitstellen. Of het gevoel van voldoening als je – tegen de sterke uitsteldrang in – hebt gedaan waar je tegenop zag, of waarvan je dacht dat je het niet zou kunnen. Zelfs als het resultaat mocht tegenvallen, heb je altijd de voldoening van het geprobeerd hebben, van de inspanning die je hebt gepleegd. Als de inspanning oprecht was, vanuit de bewuste keuze om in elk geval een serieuze poging te doen, kan je altijd de voldoening van die inspanning oogsten.
Of: als je bewust kiest om deze inspanning juist niet te leveren, omdat je kiest om je energie en je tijd aan iets anders te besteden, kan je nog steeds voldoening smaken, omdat je nu vooraf een bewuste keuze hebt gemaakt. Ook daarmee is je uitstelgedrag beëindigd.
Zo kan je vooraf kiezen welke consequentie je voorkeur heeft: de onvrede of de voldoening.
Dit stappenplan werkt echt. En ja, het vraagt ook wat van je. No strain, no gain!
Zou je het wel willen, maar je denkt dat je het niet kan, of niet in je eentje kan, neem dan snel contact op. |
Samen zorgen we ervoor dat het je lukt!